Vakmanschap: wat je kan leren van meesters
Vakmanschap is een vorm van cultureel erfgoed dat in de hoofden en handen van mensen zit: kennis en vaardigheden, met wortels in traditie. Dat vakmanschap doorgeven is uiterst waardevol. Sinds dit jaar lopen meester-leerling-trajecten die net dat stimuleren. We polsten bij projectduo Lies Caeyers / Sophie Kuijken naar hun ervaringen.
Multimediaal kunstenaar Lies Caeyers was op zoek naar een manier om haar digitale beelden meer ziel te geven, weg van het computerscherm. Ze klopte aan bij kunstschilder Sophie Kuijken, die veel ervaring heeft met de traditionele schildertechnieken van de oude meesters zoals de gebroeders van Eyck en Rogier van der Weyden. Sophie wordt nu zelf een meester en deelt haar kennis met Lies.
Lies Caeyers
36 jaar
Gent
Caeyers probeert zich met haar werk te verzetten tegen dood en verval. Ze experimenteert daarbij met haar eigen menselijke vorm en zoekt manieren om die vorm vast te leggen.
is één van de geselecteerden van Open M 2019 (24 mei - 22 september 2039) en stelt tentoon tijdens Kunstenfestival Watou (29 juni - 2 september 2019)
Sophie Kuijken
54 jaar
Willebringen
Sophie Kuijken construeert haar realistisch aandoende portretten op basis van beelden die ze online vindt. Ze voegt deze verschillende menselijke vormen tot nieuwe identiteiten.
Over het meester-leerling-traject
Minister Sven Gatz lanceerde in mei 2018 een nieuwe subsidie waarmee hij het doorgeven van vakmanschap wil ondersteunen. De subsidie richt zich op vakmensen die iemand een aantal maanden in de leer willen nemen om hem of haar de knepen van het vak te leren. De focus is breed: van wagensmeden tot vechtkunsten, van draailierbouwen tot likeurstoken. Maar ook heel wat beeldende kunstdisciplines komen aan bod. In december 2018 kregen 27 meester-leerling-trajecten een beurs.
Hoe is het idee ontstaan om samen het meester-leerling-traject aan te gaan?
LC: Voor mijn project ‘The Children of Minkowski’ (zie onderaan) was ik op zoek naar een manier om de figuren te tonen die tijdens dat project zijn ontstaan. Die bestaan alleen als digitaal 3D-bestand op de computer. Als ik die beelden afprint, maken ze een steriele indruk. Voor mij was het werk in die vorm niet af. Ik had al jaren het idee om er met de hand iets aan toe te voegen, liefst met oude traditionele kunsttechnieken. Zo zou ik kunnen spelen met dat contrast tussen oud en nieuw, tussen die technische uitstraling van die computertechnologie en dat ambachtelijke van een oude kunsttechniek. Waar oud en nieuw samenkomen, ontstaat vaak een raadselachtige, tijdloze sfeer die verwondering oproept. Ik dacht eraan om de beelden te gaan schilderen met olieverf, maar dat bleef bij een idee omdat ik de technische bagage niet had. Via het meester-leerling-traject kwam ik bij Sophie terecht. Ik volg haar werk al jaren.
Hoe was het voor jou om die vraag te krijgen, Sophie?
SK: Onverwacht, maar wel een interessante uitdaging. Ik ben hier al jaren mee bezig. Lies’ vraag verplichtte me om me weer wat meer te verdiepen in de technieken. Het is tof om al die kennis door te geven en er zo voor te zorgen dat iemand anders er ook gebruik kan van maken.
Heb je zelf ooit les gegeven?
SK: Neen. Ik werk graag op mijn gevoel en op mijn eentje. Ik leer Lies ook alleen maar het puur technische aspect. Ik bemoei mij niet met haar artistieke bedoelingen. Daarom heb ik ook nooit les gegeven: ik zou het moeilijk hebben om mensen artistiek te sturen.
Zijn er dan geen creatieve raakpunten tussen jullie werk?
SK: Zeker, we werken allebei met de menselijke figuur, maar niet op een realistisch-figuratieve manier. Ik maak bijvoorbeeld geen portretten van mensen die komen poseren, maar zoek modellen op het internet. Die beelden ga ik assembleren en bewerk ik met Photoshop. Ook de interesse voor structuren en organische vormen bindt ons.
Hoe gaan jullie precies te werk?
SK: Doorheen het hele traject, dat 16 maanden loopt, volgen we de chronologie van de opbouw van een schilderij. We bekijken materialen waar het resultaat moet op komen. Daarna doen we een onderzoek naar de grondlaag. We bekijken de materialen die de oude meesters voor hun grondlagen gebruikten en bekijken hedendaagse alternatieven. Zo gaan we laag per laag te werk, net zoals de oude schilders dat ook deden. De volgende fase is de ondertekening. Daarna volgt de glacerende laag. We brengen transparante pigmentlagen op elkaar aan. Zo neemt de kleurverzadiging toe. Door onderliggende lagen deels zichtbaar te laten, kan je een nauwkeurige en scherpe weergave van de werkelijkheid creëren.
Jullie volgen echt de werkwijze van de oude meesters?
SK: Er zijn veel manieren om te schilderen. Veel schilders werken nu ‘alla prima’: in één laag, rechtstreeks op de grondlaag. Vroeger werd er een zeer zorgvuldige opbouw gevolgd.
LC: We gaan op de wijze van de oude meesters aan de slag, maar daarbij volgen we vooral hun ideologie. Zij onderzochten heel goed hun materialen omdat ze een zo duurzaam mogelijk werk wilden maken. Dat vind ik heel interessant. Het gaat er niet om de materialen en technieken van vroeger exact te kopiëren, maar wel om op een rationele wijze om te gaan met de materialen die vandaag bestaan. Als je die zo inzet, dan bereik je resultaat dat voor de eeuwigheid kan stand houden.
De titel van jullie samenwerking is ‘als ich can’. Wat betekent dat?
LC: Dat is een devies dat van Eyck op zijn panelen plaatste. Het betekent ‘naar mijn beste kunnen’. De overdracht van de techniek is belangrijker dan het uiteindelijke resultaat. ‘Als ich can’ betekent zowel ‘we zien wel waar we komen’, als ‘we doen ons uiterste best’. Vandaar dat die titel zo goed past. Natuurlijk is er ook die link met van Eyck, die in zijn tijd heel bewust omging met het combineren van bestaande technieken met nieuwe wetenschappelijke kennis.
The Children of Minkowski, een project van Lies Caeyers, i.s.m. Kasper Jordaens
Hermann Minkowski was een Joods-Duitse wiskundige uit de 19e eeuw. Hij ontwikkelde meetkundige methoden om de werkelijkheid te beschrijven. Hij was één van de eerste wetenschappers die tijd erkende als vierde dimensie. Lies Caeyers baseerde zich op zijn bevindingen voor haar project The Children of Minkowski. Een wiskundige formule, ontwikkeld door ingenieur-architect Kasper Jordaens, genereert algoritmische afleidingen van de vorm van een menselijk lichaam. Het resultaat is een oneindige reeks bizarre figuren. Lies wil de schildertechnieken die ze zal bestuderen tijdens het meester-leerling-traject, toepassen op de verdere uitwerking van deze digitale figuren. De figuren print ze digitaal af op textiel of hout, op ware grootte en in grijswaarden. Ze bewerkt ze met kleur aan de hand van de traditionele klassieke olieverftechnieken.